- ander
- ander1{{/term}}〈bijvoeglijk naamwoord〉1 [de, het tweede] autre⇒ second, deuxième2 [niet dezelfde] autre⇒ nouveau (nouvel, nouvelle)3 [zich onderscheidend] autre⇒ différent♦voorbeelden:1 om de andere dag • tous les deux joursde andere dag • le lendemainom de andere keer • une fois sur deuxeen en ander maal • à plusieurs reprisesten anderen male • pour la deuxième fois(de) een of andere voorbijganger • quelque passantde andere week • la semaine prochaineom de ander • alternativementvan de ene dag op de andere • d'un jour à l'autre2 een andere dokter nemen • changer de médecineen andere maal • une autre fois3 zijn vader was een heel andere man • son père était un homme tout à fait différent————————ander2{{/term}}〈onbepaald voornaamwoord〉1 [persoon] un autre ⇒ 〈na voorzetsel〉autrui2 [zaak] d'autres♦voorbeelden:1 hij kan zwemmen als geen ander • il peut nager comme pas unvoor hem tien anderen • un de perdu, dix de retrouvésmaak dat een ander wijs! • à d'autres!→ {{link=een}}een{{/link}}2 onder andere • entre autres¶ 〈Algemeen Zuid-Nederlands〉 op een ander • ailleurs
Deens-Russisch woordenboek. 2015.